De historiek van de Duitse bunkers van 1917 in Turnhout.
De bunkerlinie van het plan van 1916 begon vanaf het Zwin en eindigde in Oud-Turnhout nabij Corsendonk. Het noordelijke front van de “Stellung Antwerpen” werd uitgebouwd met een bunkerlinie tussen de Schelde in Berendrecht en het Fort van Schoten. Hier werd de grootste densiteit aan bunkers gebouwd.
De aansluitende bunkerlinie langs het kanaal Dessel – Schoten tot in Corsendonk werd de "Stellung Antwerpen - Turnhout" genoemd. Van Schoten tot Turnhout werd het tracé van het kanaal gevolgd. Links en rechts van de overgangen van het kanaal werden bruggenhoofden opgericht. Vanaf de “Oude Kom van de Vaart” in Turnhout draaide de bunkerlinie weg van het kanaal in de richting van Corsendonk in Oud-Turnhout. Dit deel wordt de Halve Kringstelling Turnhout genoemd.
Op de rechteroever van het kanaal Dessel – Schoten werden loopgrachten met opstellingen voor mitrailleurs opgericht. Deze werden beschermd door twee dikke rijen prikkeldraad. Deze prikkeldraad werd bij de boeren opgeëist. Zij mochten hun weiden enkel nog afbakenen met één prikkeldraad. Het bedieningspersoneel van de loopgraven kon schuilen in grote bunkers, die dicht aan het kanaal werden aangelegd. Ze werden in gewapend beton vervaardigd. De wapening bestond uit spoorstaven. Naargelang voor de opbouw gerecupereerde trein- of tramsporen werden gebruikt, werden ze trein- of trambunkers genoemd. Voor de opbouw van de bunkers aan de "gesprongen brug" in de Wieltjens werden gerecupereerde spoorstaven van tramlijnen uit het depot op de Merodelei (o.a. van de lijn Turnhout – Geel) gebruikt.
De spoorstaven zijn hier duidelijk te zien in het dak van de bunkers. Voor deze bunkers werden observatiebunkers gebouwd. Zij moesten de omgeving in het oog houden. Zij waren voorzien om tot drie soldaten te beschermen, maar dat zal wel erg krap geweest zijn! Om een goed waarnemings- en schootsveld te bekomen werden alle bomen en struiken tot op een afstand van drie kilometer ten noorden van het kanaal gerooid. Op de linkeroever, juist achter het kanaal, werden magazijn/schuilbunkers gebouwd. Het verschil met de afwachtingsbunkers voor de bedieningsmanschappen van de mitrailleurs is dat deze slechts één grote binnenruimte bezitten.
Spijtig genoeg werden de magazijn/schuilbunkers langs het kanaal Dessel - Schoten op het grondgebied van Turnhout afgebroken. Dit type bestaat echter nog wel tussen de “Oude Kom” in Turnhout en Corsendonk. Tussen de “Oude Kom” en het bruggenhoofd van de Steenweg op Mol waren de afwachtingsbunkers met de observatiebunkers verbonden door met hout gestutte loopgrachten. Eén uitzondering hierop was de schuilbunker N° 121. Deze is recent afgebroken. In de omgeving van Corsendonck werden de bunkers als schuilbunker voor mitrailleurschutters gebruikt. Hier zijn geen observatiebunkers aanwezig.
Ter ondersteuning van deze bunkerlinie werden vier betonnen beddingen met munitieruimten aangelegd voor de opstelling van kanonnen. Deze werden gesitueerd ter hoogte van de vroegere kazerne Majoor Blairon. Hiervan zijn geen sporen terug te vinden. Op het einde van de Eerste Wereldoorlog werd de bunkerlinie door de Duitsers verlaten zonder dat er ooit gevochten werd. Het prikkeldraad werd gerecupereerd om de weiden en velden terug mee af te maken of als wapening voor zelfgemaakte betonnen weipalen. Het hout voor het stutten van de aanliggende loopgrachten verdween in de kachel. De ijzeren bewapening van de bunkers werd, voor zover het mogelijk was, uitgebroken. Deze bunkerlinie is uniek omdat ze volledig volgens standaard ontwerpen werd gebouwd. Ze is bovendien nog grotendeels intact.